Nijkerk/Hoevelaken

Wisselteelt en voorbereiding

uit het Groene boekje van januari 2012

Als u na het eerste artikel in het vorige Groene Boekje besloten heeft om te beginnen met een moestuin, dan heeft u daar goed aangedaan.
Want ”het mes snijdt aan twee kanten”: Een goede oogst verzacht het leed van de economische crisis enerzijds én u eet zuivere producten, vrij van groei- en bestrijdingsstoffen.
Maar dat alleen als u milieuvriendelijk tuiniert en dat wilt u toch? Daarom beperken we ons tot dit tweede aspect en laten we rastuinierders Riet en Gerard Traa weer graag aan het woord.

Milieuvriendelijk tuinieren is ervoor zorgen dat je ziekten en plagen in de tuin weet te voorkomen, voordat het te laat is. En daar komen de volgende zaken voor kijken:
 

  • Natuurlijk biologisch evenwicht
  • Goede grondstructuur
  • Een doordacht teeltwisselingplan
  • Een passende plantenkeuze.
     

Als u deze vier zaken goed in de gaten houdt dan kweekt u met succes gezonde groente en fruitgewassen. Over het biologisch evenwicht en de grondstructuur spraken we al in het vorige artikel. Nu komt de wisselteelt en de plantenkeuze aan bod.

Allereerst raad ik  u aan om de moestuin in vier vakken te verdelen. Als het kan kruislings, met goede looppaden ertussen. In ieder van die vier vakken krijgt een andere plantenfamilie ofwel gewas een plek. We gaan uit van een moestuin ter grootte van ongeveer 50 m² .

We gebruiken hierbij de volgende indeling van gewassen:

1 Vlinderbloemigen
2 Nachtschade-achtigen
3 Overige
4 Kruisbloemigen

Ad 1. Vlinderbloemige gewassen zijn o.a. pronk-, snij- en slabonen; kapucijners, doperwten, peulen en tuinbonen.
Ad 2. Tot de Nachtschade-achtige gewassen behoren o.a. aardappel, tomaat, ananaskers, peper, paprika en aubergine.
Ad 3. Onder “Overige” gewassen verstaan we planten als andijvie, sla, spinazie, postelein, snijbiet, veldsla, courgette, wortelen, rode biet, pastinaak, schorseneer, aardpeer, witlof, prei, knolselderij, ui, sjalot en knoflook.
Ad 4. Als Kruisbloemige gewassen kennen we  o.a. kolen zoals: bloem-, boeren-, chinese-, rode-, savooie-, spruit-, witte kool en broccoli; koolraap, koolrabi, meiknol, rammenas, raapstelen, radijs, paksoi en tuinkers.

In het volgende jaar zaait of poot u niet meer hetzelfde gewas in hetzelfde vak, maar schuift u met het kweekgoed een bed op. Zie het als een rouleersysteem. De gewassen die u gekozen heeft van de vlinderbloemige familie, kweekt u dus niet meer in vak 1 maar in vak 2.

Als u deze volgorde van zaaien in de vier vakken aanhoudt dan biedt dat grote voordelen. Want wist u dat de vlinderbloemige planten stikstof achterlaten in de bodem, en dat de Nachtschade-achtigen hier van profiteren? Dat is een van de redenen. Als u dit rouleerschema aanhoudt, dan betekent dit dat u de aardappelen ná de peulvruchten teelt. En aardappelen hebben weer als bijzonderheid dat ze  een mooie structuur achterlaten voor de fijnere zaden, zoals wortelen, uien, witlof, enz. Na jaren van onderzoek en ervaring blijkt dat blad-, wortel- en knolgewassen het goed doen ná de teelt van aardappelen.

Wat overblijft zijn de koolsoorten, en deze worden weer geteeld ná de blad-, wortel- en knolgewassen (de overige gewassen).

Als u aardappelen wilt poten dan vraagt dat extra aandacht, want juist dit gewas is zeer gevoelig voor ziektes. Voor dit gewas is het heel belangrijk ieder jaar van grondvlak te wisselen, want een schimmel hebben ze gauw te pakken. Die schimmel is bekend onder de naam “Phytophthora” en door aardappeltelers zeer gevreesd. Ze is herkenbaar aan  bruin blad en rotting in het hart van de aardappel, bovendien zweeft  die schimmel ook in de lucht en verspreidt zo de infectie. Ter voorkoming van deze ziekte moet u ook altijd zorgen dat er geen aardappel- en tomatenafval op de composthoop terecht komt. Gooi dit afval rechtstreeks in de  groene afvalcontainer, evenals resten van koolplanten.

Ook de tomaat is vatbaar voor de aardappelziekte als in het najaar de wind deze infectie verspreidt. Zelfs regen of gietwater kan schade aanrichten!

Koopt u pootaardappelen, controleer ze dan goed en weet zeker dat u een goede kwaliteit kiest op een vertrouwd adres. Dat geldt ook voor jonge koolplantjes. Soms zitten er knolletjes tussen de wortels die buitengewoon schadelijk blijken te zijn. Goed opletten dus!

Dan heb ik nog een tip voor u: Na het oogsten van bonen en erwten -van de vlinderbloemige familie- hoeft u niet direct de grond om te spitten, maar knipt u alleen de plantresten weg. De plantwortels laat u nog een tijdje in de grond zitten. Dat bevordert de stikstofaanmaak.

Wilt u aardbeien plantjes in de tuin? Ook dan geldt voor een goede oogst: Om de drie jaar  wisselen van grond. Mijn ervaring is dat je beter ieder jaar nieuwe schone plantjes kunt kopen bij een gerenommeerd bedrijf,  dan afleggers op te kweken. Met prachtige aardbeien als resultaat.

Natuurlijk zijn er veel bedrijven in groentezaden en planten, maar één wil ik u doorgeven waar onze Nijkerkse Volkstuinvereniging ook contact mee heeft en dat is www.zaadhandelvanderwal.nl  
Hier vindt u een groot assortiment en veel informatie over planten en fruit en natuurvriendelijk tuinieren.
Nog een andere tip: www.gaiabodem.nl  Dit instituut houdt zich bezig met bodemonderzoek en geeft interessante tips over o.a. bestrijding van ziektes en ongedierte in de tuin.


Riet en Gerard Traa